De vijf W’s in een toneelstuk of musical

Elk toneelstuk en elke musical vertelt een verhaal. Verhalen vertellen is al eeuwenoud, misschien wel de oudste vorm van vermaak die de mensheid kent. Om een verhaal goed en duidelijk te vertellen is het belangrijk dat het verhaal in ieder geval antwoord geeft op 5 basisvragen. Deze basisvragen worden ook wel aangeduid als ‘de vijf W’s’:




  • Wie?
  • Wat?
  • Waar?
  • Wanneer?
  • Waarom?

De wie-vraag gaat over de personages. Om wie draait het stuk? Wie is de hoofdpersoon, de held, de antiheld of de schurk? Wie zijn de bijfiguren?


De wat-vraag gaat over het conflict en de dramatische handeling. Wat is het conflict? Is dat een intern of een extern conflict? En wat gebeurt er (nog meer)?


De waar-vraag gaat over de lokatie, of de setting van het stuk. Waar speelt het zich allemaal af?


De wanneer-vraag gaat over de tijdsbepaling en het tijdsbestek. Wanneer speelt het zich af, hoe lang duurt het en wanneer gebeurt wat?


De waarom-vraag gaat over de noodzaak en het thema van het verhaal. Waarom wil je dit vertellen? Wat moet het publiek na de voorstelling mee naar huis nemen, qua boodschap?


Deze vijf W’s worden ook wel gebruikt in de journalistiek. Daar worden ze vaak gecombineerd met de ‘h’ van ‘hoe’.



Ook voor acteurs

De vijf W’s zijn ook voor acteurs belangrijk. Elke acteur zou zich in de voorbereiding op een rol deze vragen moeten stellen. Het antwoord op de waarom-vraag is voor een acteur vaak anders dan voor een auteur. Een acteur moet zich afvragen waarom zijn personage doet wat hij doet. Het antwoord geeft dan het motief van een personage weer om over te gaan tot een dramatische handeling.

Reactie plaatsen